Ja ja, overal is een dag voor. En 21 januari is de dag van de knuffel. Knuffel jij wel genoeg? Een beroemde uitspraak van Virginia Satir, een bekende familietherapeut, is: “We hebben vier knuffels per dag nodig om te overleven. We hebben acht knuffels per dag nodig voor onderhoud. We hebben twaalf knuffels per dag nodig om te kunnen groeien.”

Ik mis knuffels
In deze tijd is het lastiger knuffels te krijgen. Bij mij blijft het beperkt tot mijn eigen gezin. Gelukkig zijn wij ontzettende knuffelaars en zorgen we ervoor dat het er minstens 12 zijn, dat gaat al vanzelf. Maar wat mis ik die knuffels van mijn schoonmoeder en mijn vriendinnen, de “gewone” nabijheid van een ander mens. Als er al visite komt, zitten we in de eetkamer, op gepaste afstand, met de ramen open.

Chronisch tekort
Door fysieke afstand te houden vermindert het menselijke contact. Onze interacties zijn veel meer digitaal geworden en als we elkaar al echt zien is er nog steeds afstand. Daardoor komen veel mensen knuffels tekort. Ja, we houden onszelf fysiek gezond én dit kan ook mentale en emotionele problemen veroorzaken.

Waarom knuffelen goed voor je is
Maar waarom hebben we die knuffels eigenlijk zo hard nodig? En hoe kom je aan meer knuffels op een dag?

Knuffelen versterkt je immuunsysteem en brengt je lichaam en geest in balans. Een knuffel zorgt voor wat druk op je borstbeen, waardoor de thymusklier gestimuleerd wordt. Die reguleert de aanmaak van witte bloedcellen in je lichaam en houdt deze in balans waardoor je gezond blijft. Knuffelen stimuleert de bloedsomloop en helpt je zenuwstelsel in balans te brengen. Juist met ADHD is die vaak wat uit balans, dus hoe meer knuffels hoe beter. Het brengt je sympathische zenuwstelsel (dat zorgt voor vecht, vlucht en bevries) en het parasympathische zenuwstelsel (dat zorgt voor bijvoorbeeld rust en spijsvertering) in balans.  

Hormonen waar je blij van wordt
Knuffelen vergroot je gevoel van veiligheid. Een knuffel voedt je op emotioneel gebied, het laat je vooral voelen dat je niet alleen bent. Het vergroot je gevoel van vertrouwen in de ander en daardoor helpt het je te ontspannen. Dat kan namelijk alleen bij een ontspannen parasympatisch zenuwstelsel, dus als je het gevoel hebt dat je okee bent en dat je erbij hoort. Door te knuffelen wordt onder meer oxytocine aangemaakt, dat bekend staat als “knuffelhormoon”.

Oxytocine speelt ook een rol bij het omgaan met stress. Het is een hormoon dat de bloeddruk en het cortisolniveau regelt. Cortisol staat bekend als het stresshormoon. Overproductie of een chronische afgifte van cortisol kan leiden tot gezondheidsproblemen. Oxytocine kan dit tegengaan en zorgen voor ontspanning.

Knuffelen verhoogt het gevoel dat je ertoe doet. Het verhoogt je zelfwaardering, het gevoel van gezien worden en zelfliefde. Als je langer dan 20 seconden knuffelt verhoogt dat je  serotonine-niveau, waardoor je je gelukkiger voelt en meer positieve emoties kunt ervaren.

Give me more
Knuffelen is dus behalve heel erg fijn ook goed voor je. Maar hoe krijg je nou meer knuffels in deze tijd?

Een makkelijke plek om mee te beginnen, en die ook veilig is, is gewoon thuis. Zorg ervoor dat je meer en bewuster om knuffels vraagt en ze uitdeelt. Woon je alleen? Dan is een verzwaringsdeken of een verzwaringskussen een uitkomst. Niet alleen om beter te slapen, maar ook om mee op de bank te zitten. Door de druk worden dezelfde hormonen aangemaakt als die je met een knuffel krijgt.

Soms is afstand ook fijn
En stiekem vind ik ook wel dat dit nadeel een voordeel heeft. Ik kan me nogal ongemakkelijk voelen als iemand die ik niet zo heel goed ken me ineens om de hals valt. Net als iedereen kussen op een verjaardag, blech. Het is makkelijker om een afstand tot een ander te behouden die voor mij comfortabel is zonder dat ik me raar of schuldig hoef te voelen.

En de extra knuffels… die haal ik wel bij de mensen waar het momenteel gelukkig gewoon nog kan en mag.

Hoeveel fysiek contact heb jij momenteel? En is dat okee voor je?